Bijeenkomst Raden van Toezicht
16 juli 2024
Categorie: Bijeenkomsten
Stop verplichten van toetsen
Dinsdag 18 juni 2024 vond de bijeenkomst voor de Raden van Toezichten en hun bestuurders van scholen die deelnamen aan het traject Stop het verplichten van toetsen (waaronder ook de doorstroomtoets)’ plaats. Met elkaar spraken we over de rol van de RvT’s en welke governance vraagstukken zich aandienen wanneer scholen stoppen met de verplichte doorstroomtoets. We waren ontzettend blij met de opkomst, de betrokkenheid en de positieve energie.
Presentatie – vroege selectie en doorstroomtoets
Marten Elkerbout presenteerde ‘De onmogelijke opgave van de vroege selectie en waarom we daarbij niet moeten leunen op de doorstroomtoets’. Hij belichtte de negatieve effecten hiervan op kinderen, leerkrachten, scholen en de kwaliteit van onderwijs. Klik hier om de presentatie in PDF te bekijken.
Vragen en antwoorden naar aanleiding van de presentatie
Na de presentatie kwamen diverse inhoudelijke vragen naar voren vanuit het publiek. Deze vragen en de bijbehorende antwoorden zijn hieronder samengevat en geordend.
Kun je ook anders toetsen?
Ja, dat kan. Sterker nog: Nederland is een van de weinigebeschaafde landen waarin zo vroeg, zo veel en zo excessief wordt getoetst. Een goed alternatief is criteriumgericht beoordelen. Meer weten over het verschil tussen normreferencing en criteriumgericht beoordelen: dat kan hier.
Is er een betrouwbaar alternatief voor de toetsen uit het LVS?
Ja en nee. Betrouwbaarheid gaat vaak over de invloed vande beoordelaar op de meting. Omdat in Nederland betrouwbaarheid heel belangrijk wordt gevonden en de betrouwbaarheid van de oordelen van leraren wordt onderschat, kiezen we het liefst voor toetsen die door een computer kunnen worden beoordeeld (multiple-choice toetsen bijvoorbeeld). Het vervelende is dat werkelijk interessante vaardigheden niet kunnen worden gemeten door zo’n toets.Wij stellen in Nederland meestal betrouwbaarheid boven inhoudelijke validiteit en gooien zo het kind (van de inhoud) met het badwater (van de onbetrouwbaarheid) weg. Meer weten over de relatie tussen betrouwbaarheid en validiteit klik hier.
Leidt het geven van “dubbeladviezen” niet tot problemen met het VO?
Er werd gepleit voor het geven van een breder advies inplaats van een enkelvoudig advies (liever “vmbo-t-havo” dan “vmbo-t” of “havo”), zeker in de middengroep (vmbo k – vmbo g/t – havo). Dat zou betekenen dat er brede scholen en brugklassen nodig zijn. Het voortgezet onderwijs is hierop vaak niet ingericht. Vooral beroepsgerichte scholen en AVO-scholen zijn vaak gescheiden, terwijl in de keuze tussen die twee de grootste kans op fouten schuilt. Het belang van gezamenlijk optrekken met het voortgezet onderwijs werd benadrukt.
Zijn er serieuze alternatieven voor de huidige volgsystemen?
Ja die zijn er, maar ze zijn (nog) niet bruikbaar als alternatief voor de volgsystemen. Zie hiervoor het stuk over criteriumgericht beoordelen. Criteriumgericht beoordelen vraagt om professionalisering van leraren en opleidingen en ombruikbare criteria en apps. Leveranciers van toetsen moeten aan eisen voldoen die zijn geaccordeerd door het College voor Toetsen en Examens om als formeel instrument te gelden, waardoor zij geen criteriumgerichte beoordeling bieden. Dit geldt zowel voor de doorstroomtoets als voor het Leerling Volg Systeem (LVS) vanaf groep 3.
Waarom wordt de norm soms aangepast?
Er zijn mogelijkheden om te manipuleren met de norm, zoals het verschuiven van de cesuren (dat zijn de grenzen tussen de categorieën). De veronderstelling is dat de eindresultaten door de jaren heen ongeveer gelijk moeten blijven. Daarvoor maakt men gebruik van referentieopgaven, aan de hand waarvan de moeilijkheidsgraad van de toets ongeveer stabiel gehouden wordt. Het is wel vreemd dat de eindresultaten van de eindtoets al jaren gelijk zijn, terwijl er tegelijkertijd een beeld is dat de kwaliteit van het onderwijs achteruitgaat. Dat kan eigenlijk niet.
Kan het systeem worden hervormd?
Hoewel we eigenlijk al heel lang weten dat vroegeselectie voor de meeste kinderen heel slecht nieuws is, lukt het maar niet om het systeem te veranderen. Sterker nog: de selectie begint steeds vroeger, onder andere door het (verplichte) gebruik van volgsystemen en het belang dat wordt gehecht aan niveaudifferentiatie. Er is geen land in de beschaafde wereld dat zo vroeg en precies differentieert. Politiek gezien is het heel lastig om het systeem aan te pakken, omdat de “winnaars” uit de onderwijscompetitie vaak de dienst uitmaken.
Conclusie
Het echte probleem is niet de toetsing, maar de vroegeselectie. Het is niet erg om soms een gestandaardiseerde toets te gebruiken als onderdeel van kwaliteitszorg. Voor het leren van kinderen is het veel beter om formatief te beoordelen, bijvoorbeeld op basis van criteria. De huidige eenzijdigheid van de toetsing en de druk rondom toetsen heeft echter veel perverse effecten op deonderwijskwaliteit, zoals het versmallen van het lesaanbod, commerciële toetstraining en “teaching to the test”. Ook het feit dat schoolkwaliteit wordt gemeten met behulp van deze toetsresultaten is heel kwalijk, omdat het verplicht verbeteren van die resultaten vaak leidt tot de verkeerde focus op kwaliteit.
Onze discussie onderstreept de noodzaak om verder na te denken over het huidige systeem van vroegselectie en de doorstroomtoets, en om te onderzoeken hoe we kunnen zorgen voor een eerlijk en effectief beoordelingssysteem dat het beste is voor de ontwikkeling van onze kinderen en na te denken hoe wij eigenlijk de kwaliteit van ons onderwijs bepalen.
Waardevolle feedback
Tijdens de bijeenkomst heerste een positieve sfeer, en de leden van de Raden van Toezicht (RvT) en bestuurders gaven waardevolle feedback. Enkele opvallende opmerkingen:
- Deelnemers vonden de sessie voedend en inspirerend, met nieuwe inzichten en waardevolle discussies.
- De ontmoeting met andere RvT’s werd als bijzonder waardevol ervaren, en er was een sterke wens om dit contact voort te zetten.
- De bijeenkomsten gaven de raden inzicht en handelingsperspectieven, met een oproep tot concretere acties en het delen van lerend vermogen.
- Bestuurders voelden zich beter ondersteund en gesterkt in hun rol.
- Er werd gesproken over de uitdagingen binnen het onderwijssysteem, zoals de balans tussen controle en loslaten.
- Er was een gevoel van lef om bestaande structuren te doorbreken en een bewondering voor dit moedige standpunt.
- Er was een nadruk op het blijven sturen op kwaliteit, met het belang van goed onderwijs voor ieder kind.
- Deelnemers waren benieuwd naar de toekomstige ontwikkelingen en de perspectieven van anderen.
- Vertrouwen: De bijeenkomst eindigde met een gevoel van vertrouwen in de toekomst en de gezamenlijke inspanningen.